Verankering is een fundamenteel principe in de orthodontie dat ervoor zorgt dat tanden en kaakbewegingen gecontroleerd verlopen. Het houdt in dat bepaalde tanden, delen van de beugel of speciale apparaten als stabiele steun dienen om andere tanden te verplaatsen. Zonder goede verankering kunnen tanden ongewenst meebewegen, waardoor het behandelresultaat niet optimaal of voorspelbaar is. Verankering is vooral belangrijk bij complexe tandverplaatsingen, zoals het sluiten van grote open ruimtes, het corrigeren van scheve tanden of het aanpassen van de stand van de kaak.
Er zijn verschillende manieren om verankering te realiseren. Vaak worden natuurlijke tanden als steun gebruikt, maar ook draden, bogen en tijdelijke mini-implantaten (TAD’s) die in het kaakbot worden geplaatst, kunnen extra stabiliteit bieden. Deze hulpmiddelen maken het mogelijk dat de orthodontist de krachten nauwkeurig kan richten op specifieke tanden, zodat ze veilig en effectief naar de juiste positie bewegen. Bij kinderen en tieners kan verankering ook bijdragen aan het begeleiden van de natuurlijke kaakgroei, wat de efficiëntie van de behandeling verder vergroot.
Een goed gebruik van verankering draagt bij aan een stabiel, functioneel en esthetisch gebit en maakt complexe orthodontische behandelingen haalbaar die zonder deze steun moeilijk of zelfs onmogelijk zouden zijn. Bovendien vermindert het de kans op complicaties zoals ongewenste tandverschuiving of een scheve beet. Door verankering op een doordachte manier toe te passen, kan de orthodontist een voorspelbaar, duurzaam en veilig behandelresultaat bereiken, waardoor het eindresultaat zowel functioneel als esthetisch optimaal is.