Flossen is een belangrijk onderdeel van mondhygiëne, vooral tijdens een orthodontische behandeling. Beugels kunnen voedselresten en tandplak vasthouden op plekken waar de tandenborstel moeilijk bij komt, zoals tussen de tanden en onder de draad van een slotjesbeugel. Regelmatig flossen helpt gaatjes, tandvleesontstekingen en verkleuring van de tanden te voorkomen en draagt bij aan een gezond gebit gedurende de behandeling.
Flossen met een beugel vereist vaak wat extra aandacht en aangepaste hulpmiddelen. Een traditionele flossdraad kan moeilijk door de draad van de beugel worden geleid, daarom zijn flossers met een schuine of stijfere punt handig. Een andere optie is het gebruik van een flossdraad met een doorhaalhulpmiddel, waarmee de draad eenvoudig tussen de tanden en onder de beugel wordt geleid. Begin met het voorzichtig reinigen tussen de tanden, en werk systematisch zodat alle ruimtes worden bereikt.
Naast het gebruik van flossdraad kunnen tussenragers of kleine borsteltjes helpen om voedselresten en plak rond de brackets en draad effectief te verwijderen. Het is belangrijk om na het flossen de mond goed te spoelen om losgekomen plak en restjes weg te spoelen. Door dagelijks flossen in combinatie met goed tandenpoetsen wordt het gebit optimaal beschermd, blijft het tandvlees gezond en wordt de effectiviteit van de beugel maximaal ondersteund.